Vandaag heeft de Commissie de derde editie van de indicator voor het regionale concurrentievermogen gepresenteerd, een onderzoek dat 263 regio's binnen de EU nuttige inzichten verschaft om hun economische prestaties een extra impuls te geven.
Regionaal concurrentievermogen is het vermogen van een regio om bedrijven en burgers een aantrekkelijk en duurzaam woon- en werkklimaat te bieden.
Nieuw in de editie van 2016 is een interactieve webtool, waarmee elke regio meer in detail kan worden geanalyseerd en kan worden vergeleken met andere regio's met een vergelijkbaar bbp per hoofd van de bevolking, of met alle regio's binnen de EU. De gebruikers kunnen nu gemakkelijker zien hoe goed hun regio scoort op het vlak van innovatie, goed bestuur, verkeer, digitale infrastructuur, gezondheid of menselijk kapitaal. Deze webtool is ook ontwikkeld om de regio's te helpen bij het vinden van hun sterke en zwakke punten en bij het bepalen van hun investeringsprioriteiten wanneer zij ontwikkelingsstrategieën opstellen.
Corina Crețu, de commissaris voor Regionaal Beleid, zei hierover: "Deze indicator is een waardevol instrument voor een betere beleidsvorming. De indicator versterkt de inspanningen van de Commissie om structurele hervormingen te ondersteunen en het innovatievermogen van de regio's te stimuleren via investeringen in het kader van het cohesiebeleid. Omdat elke regio uniek is, verlenen wij steun op maat om de regio's sterker te maken en ze munt te laten slaan uit hun sterke punten en kwaliteiten, vooral via onze regionale strategieën voor slimme specialisatie."
Over het algemeen liggen de resultaten van 2016 in het verlengde van die van 2013. Eens te meer kan er een polycentrisch patroon worden vastgesteld, waarbij hoofdstedelijke en grootstedelijke gebieden de drijvende kracht achter het concurrentievermogen zijn. In de meeste Noord- en West-Europese gebieden is sprake van overloopeffecten, maar dit is veel minder duidelijk in de Zuid- en Oost-Europese regio's. In veel gevallen zijn binnen eenzelfde land grote verschillen zichtbaar, wat het gevolg is van een hoofdstedelijke regio die beduidend beter scoort dan andere regio's in dat land.
Vergeleken met de twee vorige edities uit 2010 en 2013 scoorden Malta en verscheidene regio's in Frankrijk, Duitsland, Zweden, Portugal en het Verenigd Koninkrijk beter, terwijl Cyprus en een aantal regio's in Griekenland, Ierland, en meer recentelijk Nederland slechter scoorden. In Oost-Europese regio's bleef het concurrentievermogen min of meer gelijk.
Achtergrond
De indicator voor het regionale concurrentievermogen (RCI, Regional Competitiveness Index), die in 2010 werd geïntroduceerd en sindsdien om de drie jaar wordt uitgebracht, stelt regio's in staat hun ontwikkeling door de jaren heen te volgen, te beoordelen, en met andere regio's te vergelijken. Het is de eerste maatstaf die een Europees perspectief biedt op het concurrentievermogen van regio's in de EU. De indicator bouwt voort op de benadering van de Global Competitiveness Index van het Wereld Economisch Forum (GCI-WEF).
De RCI is gebaseerd op gegevens van de Nomenclatuur van territoriale eenheden voor de statistiek (NUTS 2) waarbij NUTS 2-regio's die deel uitmaken van hetzelfde functionele stedelijke gebied zijn samengevoegd. Hierdoor geeft de RCI een volledig beeld van de op lokale arbeidsmarkten beschikbare vaardigheden.
De RCI is samengesteld uit elf pijlers, die de verschillende aspecten van concurrentievermogen vertegenwoordigen en de basis vormen voor een beoordeling van de sterke en zwakke punten van een regio.
De pijlers zijn onderverdeeld in drie groepen: de basisgroep, de efficiëntiegroep en de innovatiegroep. De basisgroep omvat vijf pijlers: 1) instellingen; 2) macro-economische stabiliteit; 3) infrastructuur; 4) gezondheid; en 5) basiseducatie. Deze pijlers vertegenwoordigen de belangrijkste fundamentele drijvende krachten achter alle soorten economieën.
Wanneer een regionale economie meer concurrentievermogen ontwikkelt en op dat vlak vooruitgang boekt, komen de factoren van de efficiëntiegroep in het spel, die betrekking hebben op meer gekwalificeerde arbeidskrachten en een efficiëntere arbeidsmarkt. Die groep omvat drie pijlers: 6) hoger onderwijs, opleiding en een leven lang leren; 7) doeltreffendheid van de arbeidsmarkt; en 8) marktomvang. In de meest gevorderde fase van de ontwikkeling van een regionale economie zijn de drijvende krachten achter verbetering te vinden in de innovatiegroep, die ook uit drie pijlers bestaat: 9) technologische paraatheid; 10) verfijndheid van ondernemingen; en 11) innovatie.
Meer informatie:
Twitter: @EU_Regional @CorinaCretuEU
IP/17/333
Contactpersoon voor de pers:
Voor het publiek: Europe Direct per telefoon 00 800 67 89 10 11 of e-mail |
Meer over ...