De lidstaten van de Europese Unie hebben begrotingsafspraken gemaakt om te voorkomen dat hun overheidsfinanciën uit de hand lopen waardoor andere lidstaten bij moeten springen. Deze afspraken houden in dat de staatsschuld van lidstaten onder de zestig procent van het bruto binnenlands product (bbp) moet blijven en dat het begrotingstekort niet boven de drie procent van het bbp mag uitkomen.
Door de eurocrisis bleek het extra moeilijk om aan deze normen te voldoen. Nederland - fel voorstander van het streng naleven van de begrotingsregels - overschreed de Europese normen zelf ook. In 2009 schoot het begrotingstekort omhoog naar 5,4 procent en bleef tot 2012 boven de norm van drie procent. De staatsschuld liep in een paar jaar tijd met bijna tien procent op tot 67,9 procent. Nederland nam de nodige maatregelen om aan de normen te gaan voldoen.
Nederland kwam onder verscherpt toezicht van de Europese Commissie te staan. Beleidsplannen werden doorgelicht en de Commissie gaf stevige adviezen over hoe Nederland moest hervormen. In 2017 kwam de Nederlandse overheidsschuld voor het eerst sinds zes jaar onder de Europese norm en was de begroting op orde. Toch blijft de Commissie de situatie in Nederland volgen, net als alle andere lidstaten die de euro als munt hebben. De eurozone moet sterk genoeg zijn om een volgende crisis goed te doorstaan.
Delen
Inhoudsopgave van deze pagina:
In 1997 spraken de Europese landen de toetredingseisen voor de eurozone af, het zogenaamde Stabiliteits- en Groeipact. Op basis daarvan mag het begrotingstekort niet groter zijn dan drie procent van het bbp; de overheidsschuld moet lager zijn dan zestig procent van het bbp of in voldoende mate afnemen. Hierbij word rekening gehouden met het schuldverhogende effect van de deelname aan Europese crisismaatregelen.
De afspraken over begrotingsdiscipline werden vernieuwd en aangescherpt naar aanleiding van de schuldencrisis die in 2009 begon. Er werd een begrotingspact afgesloten waarin onder andere stond dat de begrotingsregels in de grondwetten van de lidstaten moesten worden opgenomen en dat overtreders van het pact konden rekenen op forse boetes. Nederland heeft zich sinds het uitbreken van deze crisis hard gemaakt voor sancties tegen landen die zich niet aan de begrotingsafspraken houden.
De Europese afspraken laten de nodige ruimte voor de lidstaten: die moeten hun tekorten terugdringen tot onder de drie procent, maar hoe ze dat doen bepalen ze zelf. De EU heeft wel een pakket aan verordeningen en richtlijnen uitgebracht waarin de nadruk wordt gelegd op structurele hervormingen die op lange termijn economische groei en werkgelegenheid bevorderen. De begrotingsplannen van de lidstaten worden daarop beoordeeld door middel van het Europees semester. In dat kader maakt Europese Commissie ieder jaar in februari een analyse van de economieën van de EU-lidstaten. De procedure van het Europees semester heeft betrekking op de begroting van het volgende jaar.
Voor Nederland maakt de Commissie zich zorgen over de huizenmarkt en daarmee gepaarde schulden voor huishoudens, en over het structureel overschot op de handelsbalans. De Commissie verwacht dat de Nederlandse economie in 2020 met 5,3% krimpt. In 2021 zou de reële economische groei uitkomen op 2,2%. Vanwege de coronapandemie zijn deze inschattingen heel onzeker.
Met een begrotingsoverschot en een dalende staatsschuld is de Commissie tevreden over Nederland. Toch was er ook een kritisch noot. Nederland zou meer moeten uitgeven dan ze deed volgens de Commissie, zeker gezien de fiscale ruimte die er is. Ook had Nederland slechts beperkte vooruitgang geboekt op alle landenspecifieke aanbevelingen die de Commissie voor 2019 had gedaan.
Aansluitend op de adviezen van de Commissie aangaande de coronacrisis beval de Commissie aan dat Nederland alle noodzakelijke maatregelen dient te nemen om het virus in te dammen en de economie te kunnen herstellen. Ook Nederland moet meer investeren in de gezondheidssector door het tekort aan werknemers in de zorg weg te werken en in te zetten op relevante elektronische hulpmiddelen voor de volksgezondheid. Ook moet Nederland sociale bescherming bieden voor zzp'ers.
Daarnaast moet Nederland meer investeren in de duurzame en digitale transitie. Tot slot werd Nederland gewaarschuwd om witwaspraktijken aan te pakken en effectief de Europese antiwitwaswetgeving te handhaven. Daarnaast moet Nederland stoppen met belastingontwijking mogelijk maken.
In 2019 is de Nederlandse staatsschuld naar verwachting teruggelopen tot minder dan 50% van het bbp. Het begrotingstekort loopt op van een overschot van 0,5% in 2018 tot een tekort van 0,3%. Dit is ruim binnen de grens van 3%.
De Europese Commissie is positief over de dalende werkloosheid en de economische groei, hoewel deze groei wel is gematigd ten opzichte van het voorgaande jaar. De groei biedt de mogelijkheid om zaken als de huizenmarkt en het pensioenstelsel te hervormen. De Commissie maakt zich zorgen over de relatief hoge hypotheekschulden van Nederlandse burgers en de toekomstbestendigheid van het pensioenstelsel. Ze adviseert Nederland meer te investeren in de huursector en het pensioenstelsel transparanter en eerlijker voor volgende generaties te maken. Hoewel er met de 'Wet Arbeidsmarkt in Balans' een hervorming in gang is gezet, blijft de Commissie kritisch over het huidige aantal (schijn)zelfstandigen in Nederland.
Tijdens de Eurogroep van 8 juli 2019 werd nogmaals duidelijk gemaakt dat naast Duitsland ook Nederland meer moet uitgeven om zo het begrotingsoverschot te verkleinen.
In 2018 was het begrotingsoverschot van de Nederlandse overheid +0,7 procent bbp en is de staatsschuld verder teruggelopen tot 57,7 procent van het bbp. De boven verwachting sterke economische groei geeft extra ruimte.
Het structurele begrotingsoverschot, waarin meevallers in gunstige economische tijden niet worden meegeteld, valt een stuk lager uit. Volgens Nederland komt dat in 2018 uit op 0,1 procent. Volgens de Commissie - die strenger aankijkt tegen stimuleringsmaatregelen van de Nederlandse overheid - komt het uit op -0,2% van het bbp. Daarmee voldoet Nederland aan de doelstellingen van het begrotingspact.
Naast alle complimenten over de economische groei en verbeterde overheidsfinanciën was de Commissie op een aantal punten kritisch op Nederland.
-
1.De Nederlandse overheid en bedrijven geven nog steeds te weinig uit aan onderzoek en innovatie. Ook de uitgaven voor onderwijs blijven achter
-
2.De huizenmarkt is en blijft een probleem. Het Nederlandse beleid werkt marktverstorend en huishoudens houden relatief hoge schulden aan, mede dankzij de fiscale aftrek van hypotheekrente
-
3.Het sterk groeiende aantal zzp'ers verstoort met name de onderkant van de arbeidsmarkt. Zzp'ers hebben doorgaans een laag inkomen en zijn minder goed verzekerd tegen ziekte of loonval
-
4.Er moet meer worden geïnvesteerd in duurzaamheid. Met het huidige beleid zal Nederland de doelstelling voor hernieuwbare energie niet halen
Het zijn voor een groot deel dezelfde punten waar de Commissie al jaren op wijst.
De Commissie waarschuwt ook dat de brexit een negatief effect kan hebben op de Nederlandse export. Uit berekeningen van het IMF blijkt dat een brexit met handelsovereenkomst Nederland minstens 0,6 procent economische groei zal kosten, en een brexit waar het Verenigd Koninkrijk en de EU geen overeenkomst bereiken 1 procent.
Semester |
algemeen beeld |
staatsschuld +/- 60%* |
begrotingstekort +/- 3%** |
aanbevelingen |
---|---|---|---|---|
2019 |
Positief
Negatief
|
50 % |
-0,3% |
|
2018 |
Positief
Negatief
|
54,9 % |
+0,5% |
|
2017 |
Positief
Negatief
|
57,7 % |
+0,7% |
|
2016 |
Positief
Negatief
|
61,8% |
+0,4% |
|
2015 |
Positief
Negatief
|
64,6% |
-2,1% |
|
2014 |
Negatief
|
68% |
-2,3% |
|
*Schatting van de staatsschuld als percentage van het bbp.
**Schatting van het begrotingstekort als percentage van het bbp.
Indicator |
2005 |
2006 |
2007 |
2008 |
2009 |
2010 |
2011 |
2012 |
2013 |
2014 |
2015 |
2016 |
2017 |
2018 |
2019 |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Begrotingstekort/-overschot overheid |
-0,3% |
0,2% |
0,2% |
0,2% |
-5,4% |
-5,0% |
-4,3% |
-3,9% |
-2,4% |
-2,3% |
-2,1% |
0,4% |
0,7% |
0,5% |
-0,3% |
Hoogte staatsschuld als % van BNP |
49,3% |
44,8% |
42,7% |
54,8% |
56,9% |
59,3% |
61,6% |
66,3% |
67,8% |
68% |
64,6% |
61,8% |
57,7% |
54,9% |
50% |
Gemiddelde werkloosheid |
5,9% |
5,0% |
4,2% |
3,7% |
4,4% |
5,0% |
5,0% |
5,8% |
7,3% |
7,4% |
6,9% |
6,0% |
4,8% |
4% |
3,6% |
Bron: Eurostat