De Italiaanse parlementsverkiezingen van 4 maart 2018 leverden een overwinning op voor de linkse protestpartij Vijfsterrenbeweging en de extreem rechtse Lega. De partijen van de oud-premiers Renzi (PD) en Berlusconi (Forza) verloren aanzienlijk. De Vijfsterrenbeweging en Lega bereikten na een lange formatie een akkoord over een programma. Op 9 augustus 2018 zegde Lega-leider Salvini het vertrouwen in het kabinet op. Er kwamen echter geen nieuwe verkiezingen, omdat de vijfsterrenbeweging een nieuwe regering vormde met PD. In deze nieuwe regering bleef Conte premier. In januari 2021 brak er opnieuw een kabinetscrisis uit toen de kleine coalitiepartij van Renzi haar ministers terugtrok uit het kabinet. Vervolgens werd een nationaal kabinet gevormd door Mario Draghi.
Italiė heeft een roerige politieke geschiedenis. Tussen 1945 en 1994 volgden een vijftigtal Italiaanse kabinetten elkaar in hoog tempo op. Deze kabinetten waren vooral christendemocratisch. In 1993 begon een nieuwe fase, toen het door de christendemocraten en socialisten gedomineerde politieke stelsel door diverse schandalen 'failliet' was gegaan. Per referendum werd besloten tot een nieuw kiesstelsel, dat nieuwe partijformaties bevorderde. Sinds deze politieke hervormingen is er sprake van twee grote coalities van partijen, waarvan de naam per verkiezing kan wisselen. De traditionele machtsblokken verliezen sinds 2011 aan invloed door de opkomst van de populistische Vijfsterrenbeweging en de Lega.
De afgelopen jaren was de EU in conflict met Italiė over haar begroting. De EU vond dat Italie niet genoeg deed om haar overheidsfinanciėn op orde te krijgen. De Italiaanse regering wilde juist meer geld uitgeven om de economie te stimuleren. In 2018 kwam de confrontatie tot een hoogtepunt toen de commissie een zogenaamde buitensporigtekortprocedure wilde instellen. Deze procedure kan leiden tot hoge boetes. Uiteindelijk gaf Italiė toe aan de eisen van de commissie.
Staatsvorm, partijen en kiesstelsel
Italiė is een republiek met een parlementair tweekamerstelsel. Het politieke overwicht ligt bij de minister-president. Diens kabinet is afhankelijk van het vertrouwen van Camera dei deputati (Kamer van Afgevaardigden) en Senato della Repubblica (Senaat). Het land kent een vrij strikte scheiding der machten. Het parlement heeft de wetgevende macht. De uitvoerende macht ligt bij de minister-president, de ministers en het kabinet. De president, die voor een termijn van zeven jaar door Kamer en Senaat gezamenlijk wordt gekozen, benoemt de minister-president, die vervolgens zijn kabinet samenstelt. De president heeft vooral representatieve taken, is opperbevelhebber en staat formeel aan het hoofd van de rechterlijke macht. Hij heeft verder een taak bij het bewaken van de grondwettelijke waarden. Zo kan hij wetten die hij strijdig acht met de Grondwet (eenmalig) blokkeren. Verder zijn er twintig regio's met uitgebreide bevoegdheden. Enkele regio's (zoals Zuid-Tirol, Sardiniė en Siciliė) hebben vergaande autonomie. Italiė heeft een Constitutioneel Hof, dat wetten kan toetsen aan de Grondwet.
Kiesstelsel
Het in 2017 aangepaste Italiaanse kiesstelsel ('Rosatellum') bepaalt dat de leden van de beide Kamers gekozen worden volgens twee verschillende systemen: 36 procent van de zetels gaat naar parlementariėrs die gekozen zijn volgens het districtenstelsel. Voor de andere 64 procent geldt het systeem van evenredige vertegenwoordiging. De ‘zetelbonus’ voor de grootste partij, die in het stelsel uit 2005 van kracht was, is vervallen. De Kieswet voorziet verder in een kiesdrempel van drie procent voor partijen die alleen en op eigen kracht aan de verkiezingen deelnemen, en van tien procent voor partijen die als coalitie meedoen. De kiesgerechtigde leeftijd is 18 jaar. Het zeteltal van beide Kamers wordt in 2023 teruggebracht van 945 naar 600.
Partijen
Sinds de politieke hervormingen van de jaren negentig is er sprake van twee grote coalities van partijen, waarvan de naam per verkiezing kan wisselen. Bij de verkiezingen van 2018 trad een centrumrechts blok op van Berlusconi, Lega Nord en de kleine rechtse partij Fratelli d'Italia. Op de linkerzijde is er een coalitie van de PD (Partito Democratico, Democratische Partij), IEI (Italia Europ Insieme), +Eu (Pił Europa) en CP. De PD ontstond in 2007 uit de in 1996 gevormde Olijfcoalitie van Romano Prodi en omvat sociaaldemocraten, sociaal-liberalen, links-socialisten, linkse christendemocraten en voormalige communisten. Naast het centrum-rechtse en centrum-linkse blok zijn populistische partijen in opkomst. Een nieuwkomer na de verkiezingen van 2013 was MoVimento 5 Stelle (de Vijfsterrenbeweging) van de populist Beppe Grillo. De partij is anticorruptie, eurosceptisch, libertair en ecologisch. Onder ex-partijleider Luigi Di Maio werd een gematigdere koers gevaren, wat resulteerde in een overwinning bij de parlementsverkiezingen van 4 maart 2018. Ook heeft de Lega Nord zich onder leiding van Matteo Salvini omgevormd van seperatistische, regionale partij tot landelijke eurosceptische anti-immigratiepartij onder de naam Lega.
Delen
Inhoudsopgave van deze pagina:
jaar |
verenigd rechts |
Monti |
verenigd links |
M5S |
Lega Nord |
centr. |
PCI |
Ov. |
Huis- Senaat |
datum |
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
1994 |
302 156 |
164 122 |
46 31 |
5 5 |
630 315 |
27 maart |
||||
1996 |
246 117 |
285 157 |
59 27 |
35 10 |
5 5 |
630 315 |
21 april |
|||
2001 |
368 176 |
246 127 |
11 4 |
5 8 |
630 315 |
13 mei |
||||
2006 |
281 156 |
348 158 |
1 1 |
630 315 |
9-10 april |
|||||
2008 |
344 174 |
246 134 |
36 3 |
3 4 |
630 315 |
13-14 april |
||||
2013 |
125 117 |
47 19 |
345 123 |
108 54 |
4 2 |
630 315 |
23-24 febr |
|||
2018 |
265 138 |
122 60 |
227 114 |
14 4 |
630 315 |
4 maart |
naam |
periode |
kleur |
partijen |
belangrijke ministers |
---|---|---|---|---|
Ciampi |
28 april 1993-10 mei 1994 |
centrumlinks |
DC-PSDI-PSI-PLI |
BuZa: Andreatta Fin: Gallo |
Berlusconi I |
10 mei 1994-17 januari 1995 |
centrumrechts |
Forza-Lega Nord-AN-chr.dem. |
BuZa: Martino Fin: Tremonti |
Dini |
17 januari 1995-17 mei 1996 |
technocraten |
- |
BuZa: Agnelli Fin: Fantozzi |
Prodi I |
17 mei 1996-21 oktober 1998 |
centrumlinks |
Olijfcoalitie |
BuZa: Dini Fin: Visco |
D'Alema I |
21 oktober 1998-22 december 1999 |
centrumlinks |
Olijfcoalitie-chr.dem. |
BuZa: Dini Fin: Visco |
D'Alema II |
22 december 1999-25 april 2000 |
centrumlinks |
Olijfcoalitie-chr.dem. |
BuZa: Dini Fin: Visco |
Amato II |
25 april 2000-11 juni 2001 |
centrumlinks |
Olijfcoalitie-chr.dem. |
BuZa: Dini Fin: Del turco |
Berlusconi II |
11 juni 2001-23 april 2005 |
centrumrechts |
Verenigd Rechts-Centr. |
BuZa: Ruggiero 2002 Frattini 2004 Fini Fin: Tremonti 2004 Siniscalco |
Berlusconi III |
23 april 2005-17 mei 2006 |
centrumrechts |
Verenigd Rechts |
BuZa: Fini Fin: Tremonti |
Prodi II |
17 mei 2006-8 mei 2008 |
centrumlinks |
Verenigd Links |
BuZa: D'Alema Fin: Padoa Schioppa |
Berlusconi IV |
8 mei 2008-16 november 2011 |
centrumrechts |
PdL-Lega Nord |
BuZa: Frattini Fin en EZ: Tremonti |
Monti |
16 november 2011-28 april 2013 |
technocraten |
- |
BuZa: Terzi Fin en EZ: Monti |
Letta |
28 april 2013-22 februari 2014 |
brede coalitie |
PD-PDL |
BuZa: Bonino |
Renzi |
22 februari 2014-12 dec. 2016 |
centrumlinks |
PD-NCD |
BuZa: Mogherini 2014: Gentiloni |
Gentiloni |
12 december 2016-1 juni 2018 |
centrumlinks |
PD-NCD |
BuZa: Alfano |
Conte I |
1 juni 2018-5 sep. 2019 |
rechts-populistisch |
Lega Nord-M5S |
BuZa: Milanesi Fin en EZ: Tria |
Conte II |
5 sept. 2019-13 februari 2021 |
links-populistisch |
PD-MSS |
BuZa: De Maio Fin en EZ: Gualtieri |
Draghi |
13 februari 2021- heden |
nationaal |
(PD-MSS) |
BuZa: De Maio Fin en EZ: Franco |