Dit BNC-fiche is door de Nederlandse regering gemaakt naar aanleiding van het verschijnen van het document COM(2008)399 van de Europese Commissie. Het bevat onder andere de eerste algemene standpuntbepaling van de Nederlandse regering.
-
1.Algemene gegevens
richtlijn van het Europees Parlement en de Raad betreffende de totstandbrenging van een kader voor het vaststellen van eisen inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten.
16 juli 2008
COM/2008/0399 final (COD 2008/0151)
Prelex: De link naar dit Commissievoorstel op de Prelex-site: http://eur-lex.europa.eu/LexUriServ/LexUriServ.do?uri=COM:2008: 0399:FIN:NL:PDF
Impact-assessment SEC(2008) 2115 (PM Impact assessment is nog niet via de EC-site beschikbaar)
Samenvatting Impact-assessment SEC(2008) 2116 (http://register.consilium.europa.eu/pdf/nl/08/st12/st12119-ad02.nl08.pdf)
Raad: Het Actieplan Duurzame consumptie en productie, waar de herziening van de Richtlijn Ecodesign onder valt, wordt behandeld in de Milieuraad, in de Concurrentiekrachtraad en Energieraad, met besluitvorming in de Milieuraad van oktober. Op basis van de algemene raadsconclusies wordt gestreefd naar een politiek akkoord van dit voorstel in de Energieraad van december.VROM in nauwe samenwerking met EZ.
Artikel 95 EG-verdrag
Besluitvormingsprocedure Raad en rol Europees Parlement: Medebeslissingsprocedure volgens artikel 251 EG-verdrag. De stemwijze daarbij is gekwalificeerde meerderheid van stemmen.
Dit voorstel betreft een voorstel tot een herziening van de eerder vastgestelde Richtlijn Ecodesign en er zal derhalve geen andere comitologieprocedure ingesteld worden. De procedures van de artikelen 5 en 7 van het Comitologiebesluit zijn van toepassing.
Het voorstel voor de herziening van de bestaande richtlijn Ecodesign maakt onderdeel uit van het actieplan duurzame consumptie en productie en duurzaam industriebeleid. De kern van de herziening is het ontwikkelen van een dynamisch raamwerk dat moet leiden tot stimulering van een energie- en milieu efficiëntere productie. Daarnaast stelt de Europese Commissie met de herziening voor de reikwijdte uit te bereiden van energieverbruikende producten naar energiegerelateerde producten (transportmiddelen uitgezonderd), zoals isolatiematerialen. Verder wordt voorgesteld dat bij een herziening in 2012 bezien zal worden of een verdere uitbreiding naar alle product(groep)en nodig is.
Het oordeel ten aanzien van de subsidiariteit en proportionaliteit is positief. Voor een goede werking van de interne markt en met het oog op een level playing field voor energiegerelateerde producten zijn gemeenschappelijke regels op Europees niveau noodzakelijk. Ook toont de Commissie in haar impact assessment dat voor energiegerelateerde producten op kosteneffectieve wijze een aanzienlijk milieueffect kan worden behaald. Het betreft een minimumharmonisatie door middel van een kaderrichtlijn. En door deze uitbreiding kunnen nu ook voor andere product(groep)en dan energieverbruikende producten minimumnormen vastgesteld worden voor de gehele EU. Het stellen van lagere normen voor deze product(groep)en wordt dan onmogelijk.
Het herzieningsvoorstel heeft tot gevolg dat de Wet milieubeheer (Wm) aangepast moet worden. De kosten daarvoor worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels budgetdiscipline.
Vanuit het voorstel zijn er geen financiële gevolgen waarneembaar voor het bedrijfsleven en burger. Door vaststelling van uitvoeringsmaatregelen per product(groep), waar de kaderrichtlijn Ecodesign een basis voor biedt, kunnen administratieve lasten en financiële gevolgen voor het bedrijfsleven en de burger ontstaan. Deze (administratieve) lasten voor bedrijven, en in het bijzonder het MKB, dienen inzichtelijk worden gemaakt en zoveel mogelijk te worden beperkt. Een eerste voorzichtige schatting van de administratieve lasten, die na implementatie van deze herziene richtlijn uit de vaststelling van de uitvoeringsmaatregelen kunnen voortvloeien, bedragen tussen de 2 en 5 miljoen.
Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid van de richtlijn. Ook hierbij geldt dat pas bij de vaststelling van uitvoeringsmaatregelen (UM) er taken voor de overheid ontstaan op het gebied van toezicht en handhaving. Nederland zal bij de voorbereidingen tot de vaststelling van de UM aandacht vragen voor de handhavingaspecten, waarbij zowel handhaving binnen de Europese markt als aan de Europese buitengrenzen een rol speelt.
De Commissie verstaat onder energiegerelateerde producten, waartoe de reikwijdte van de Richtlijn Ecodesign wordt verbreedt, producten die zelf geen energie verbruiken, maar wel van invloed zijn op het energiegebruik (zoals isolatiematerialen). In de ogen van Nederland is nog onvoldoende duidelijk welke producten voldoen aan de omschrijving van «energiegerelateerde producten»; een meer sluitende definitie lijkt hier wenselijk. Om die reden vraagt Nederland de Commissie om een verdere verduidelijking van de definitie van «energiegerelateerde producten», vooral ten aanzien van de begrippen «energiegerelateerdheid» en «het van invloed zijn op het energiegebruik».
Daarbij zal Nederland de Commissie vragen om op basis van gedegen Life Cycle Analyses (LCA's), studies en analyses met een (niet uitputtende) lijst te komen van producten die onder de reikwijdte van de herziening zouden kunnen vallen.
Nederland is verder tevreden met het voorstel van de Commissie. Volgens Nederland is er met de voorgestelde uitbreiding naar energiegerelateerde producten, sprake van een evenwichtig voorstel door de gebalanceerde benadering tussen duurzaam produceren en consumeren en duurzaam industriebeleid.
In haar impact assessment identificeert de Commissie, naast energiegerelateerde producten, voor een aantal andere productgroepen aanmerkelijke mogelijkheden voor kosteneffectieve milieuwinsten. Onderzoek op dit gebied is echter nog niet afgesloten en er blijft daarom onduidelijkheid over de mate van (kosten)effectiviteit van een nog verdere uitbreiding van de Richtlijn. Daarom stelt de Commissie voor dat na de afronding van die onderzoeken, op basis van een evaluatie van het actieplan, in 2012 bezien zal worden of verdere uitbreiding van de reikwijdte van de Richtlijn Ecodesign naar alle producten nodig is. Mede op basis van die evaluatie kan een uitspraak worden gedaan over de effectiviteit van de Richtlijn Ecodesign en kunnen rationaliteit en legitimiteit van een verdere uitbreiding afgewogen worden.
Nederland ziet graag dat de Commissie reeds in 2011 de onderzoeken afrondt en verzoekt de Commissie om de lidstaten over de resultaten van die onderzoeken te informeren.
De in juli 2005 vastgestelde kaderrichtlijn Ecodesign (2005/32/EG) stelt door middel van nog vast te stellen uitvoeringsmaatregelen (hierna: UM) energie- en milieu-eisen aan het ontwerp van energieverbruikende producten. Vanaf 2009 zullen de eerste UM vastgesteld worden, die een jaar na de vaststelling inwerking zullen treden (dus vanaf 2010).
Er worden thans voor 20 productgroepen UM voorbereid. Enkele voorbeelden daaruit: Cv-ketels, computers, televisies, stand-by, kantoorverlichting, straatverlichting en huishoudelijke verlichting. Per productgroep wordt het milieuprofiel bepaald om vervolgens tot UM te komen. Een belangrijk onderdeel is de eis aan het maximale energieverbruik.
De kern van de herziening van de richtlijn Ecodesign wordt gevormd door een dynamisch raamwerk dat leidt tot stimulering van energie- en milieu efficiëntere energieverbruikende en energiegerelateerde producten. Bij het vaststellen van de minimumeisen wordt bovendien direct gecommuniceerd over de «beste stand der techniek» in de vorm van benchmarks, zodat inzichtelijk wordt hoe de regelgeving zich in de loop van de tijd zal ontwikkelen. Het dynamische raamwerk ontstaat door regelmatige aanscherping van de eisen en de benchmarks. Op basis van de voorgestelde uitbreiding van de reikwijdte van de Richtlijn Ecodesign kunnen, naast de huidige energieverbruikende apparaten, ook ten aanzien van energiegerelateerde producten (transportmiddelen uitgezonderd) minimumeisen gesteld worden voor de meest relevante milieu-aspecten.
De herziening van de richtlijn Ecodesign is onderdeel van het actieplan duurzame consumptie en productie en duurzaam industriebeleid (SCP/ SIP). Het geeft de integrale strategie aan waarmee de Commissie vorm wil geven aan duurzame consumptie en productie en het omzetten van uitdagingen op het gebied van klimaat van milieu in economische kansen.
-
a)Bevoegdheid: Artikel 95 EG-verdrag.
-
b)Functionele toets:
positief.
Uitbreiding van de reikwijdte geschiedt op basis van het Actieplan duurzame consumptie en productie, dat een verdere verduurzaming van consumptie en productie (in Europa) nastreeft. De noodzaak tot het gezamenlijk optreden is daarbij groot.
Voor een goede werking van de interne markt in de EU en met het oog op een level playing field voor energiegerelateerde producten zijn gemeenschappelijke regels op Europees niveau nodig.
positief.
De uitbreiding van de reikwijdte brengt geen wijziging aan in het gekozen instrument, namelijk een richtlijn. De uitbreiding van de kaderrichtlijn maakt het mogelijk dat door middel van UM er nu ook voor andere productgroepen dan energieverbruikende producten minimumnormen vastgesteld kunnen worden. In de impact-assessment van de Commissie wordt geconstateerd dat de milieuwinst in ieder geval bij energiegerelateerde producten (heel) hoog en kostenefficiënt is, waardoor deze uitbreiding noodzakelijk en proportioneel is.
-
c)Nederlands oordeel:
Op basis van de kaderrichtlijn Ecodesign kunnen thans minimumeisen gesteld worden aan energieverbruikende producten. Nederland heeft waardering voor het initiatief van de Commissie, waarbij de reikwijdte van de kaderrichtlijn verbreedt wordt naar energiegerelateerde product(groep)en. Het is belangrijk om zo een initiatief op Europees niveau te nemen, temeer het een verdere verduurzaming van consumptie en productie (in Europa) ten goede zal komen.
Nederland is een sterk voorstander van getrapte normstelling, benchmarks en het opnemen van een herzieningsdatum in de uitvoeringsmaatregelen, die op basis van deze Richtlijn worden vastgesteld.
-
a)Consequenties EG-begroting
De uitbreiding van de product-reikwijdte van de Richtlijn Ecodesign verbreedt de keuze van productgroepen, waardoor voor meer productgroepen UM vastgesteld kunnen worden. De Commissie schat dat de wijziging van de reikwijdte van de richtlijn hen 702,000 gaat kosten. De kosten voor de UM zijn daarbij niet inbegrepen. Tevens is voorgaand bedrag exclusief overhead-kosten.
-
b)Financiële consequenties (incl. personele) voor rijksoverheid en/of decentrale overheden
Als gevolg van het voorstel, moet de Wet milieubeheer aangepast worden. De kosten daarvoor worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels budgetdiscipline. De personele consequenties worden geschat op 0.2 fte en wordt binnen de bestaande formatie ingepast.
Er dienen verder kosten gemaakt te worden om het bedrijfsleven voor te lichten over deze uitbreiding (excl. de UM) Ook deze kosten komen voor rekening van het beleidsverantwoordelijke departement. Tot slot zijn er geen financiële gevolgen voor decentrale overheden.
-
c)Financiële consequenties (incl. personele) voor bedrijfsleven en burger Met de wijziging zijn er geen financiële gevolgen voor het bedrijfsleven of burger. Bij de vaststelling van de UM per productgroep, kunnen de (eventuele) financiële gevolgen voor het bedrijfsleven bepaald worden. De Commissie zal gevraagd worden om bij de voorbereiding van de UM daar een schatting van te maken.
-
d)Administratieve lasten voor rijksoverheid, decentrale overheden, bedrijfsleven en burger
Na vaststelling van UM per product(groep) kunnen administratieve lasten ontstaan en dan zal ook bepaald kunnen worden hoe groot (of klein) de administratieve lasten zijn. In het voorbereidingstraject dienen (administratieve) lasten voor bedrijven, en in het bijzonder MKB, inzichtelijk te worden gemaakt en zoveel mogelijk te worden beperkt. De hoogte van de administratieve lasten is afhankelijk van meerdere aspecten, waaronder de (milieu)voordelen die op kunnen wegen tegen de gemaakte kosten.
Hoewel nog niet duidelijk is welke eisen in de UM zullen worden gesteld en voor welke producten deze UM daadwerkelijk zullen worden opgesteld is in het kader van de implementatie van de Richtlijn een schatting gemaakt van de administratieve lasten die naar verwachting voor de betrokken bedrijven uit de UM zullen voortvloeien. Toen is (uitgaande van de geplande 14 UM) geschat dat de administratieve lasten tussen de 4,1 en de 10,1 miljoen bedragen. Vanuit die schatting en de veronderstelling dat bij deze herziening 7 UM zullen worden vastgesteld, zouden de administratieve lasten tussen de 2 en 5 miljoen bedragen.
Bij de voorbereidingen van de vaststelling van de UM zal Nederland aandacht vragen voor de proportionaliteit van de maatregelen.
Verder ontstaat er bij de vaststelling van de UM per product(groep) voor de rijksoverheid een plicht tot het houden van toezicht op naleving van die UM. Over de uitvoering van de handhaving worden op dit moment afspraken gemaakt met de handhavingsautoriteit (Voedsel en Warenautoriteit). De uitbreiding van de reikwijdte heeft geen gevolgen voor de handhaving. De financiële gevolgen van het toezicht op de naleving dienen te worden ingepast op de begroting van de beleidsverantwoordelijke departementen, conform de regels budgetdiscipline.
-
a)Consequenties voor nationale en decentrale regelgeving en/of sanctionering beleid
De uitbreiding van de richtlijn heeft gevolgen voor de Wet milieubeer (Wm), waarin de Richtlijn Ecodesign is geïmplementeerd. De Wm behoeft een aanpassing: de huidige reikwijdte (energieverbruikende producten) moet worden uitgebreid (tot energiegerelateerde producten). Tevens moet worden nagegaan in hoeverre de opnieuw uitgeschreven richtlijn verschilt van de huidige, als gevolg waarvan ook op andere plaatsen in de Wm wijzigingen nodig kunnen zijn. Voor de aanpassing worden de volgende problemen voorzien. In de eerste plaats strookt de in het voorstel opgenomen implementatietermijn van één jaar niet met de relatief lange tijdsduur die een wijziging van een wetsvoorstel nu eenmaal met zich brengt (minimaal 18 maanden).
Daarbij is onvoldoende duidelijk welke producten onder de omschrijving van «energiegerelateerde producten» vallen. Hierdoor zouden interpretatieproblemen kunnen ontstaan bij de implementatie van deze richtlijn. Een meer sluitende definitie is derhalve zeer wenselijk.
-
b)Voorgestelde implementatietermijn (bij richtlijnen en kaderbesluiten), dan wel voorgestelde datum inwerkingtreding (bij verordeningen en beschikkingen) met commentaar t.a.v. haalbaarheid In het voorstel is opgenomen dat de herziene richtlijn binnen één jaar na de publicatie dient te zijn geïmplementeerd. Voor de implementatie is in Nederland een wijziging van de Wm nodig. Dit duurt al snel langer dan één jaar (minimaal 18 maanden). Tijdige implementatie lijkt dus niet mogelijk. Nederland zal daarom verzoeken om een verlenging van de implementatietermijn tot anderhalf á twee jaar.
-
c)Wenselijkheid evaluatie-/horizonbepaling In 2012 zal de richtlijn geëvalueerd en eventueel herzien worden. Bij een eventuele herziening zal bezien worden of een verdere uitbreiding naar niet energiegerelateerde producten nodig is.
Uitvoerbaarheid & handhaafbaarheid
Dit voorstel heeft geen gevolgen voor de uitvoerbaarheid en de handhaafbaarheid van de richtlijn. De herziene richtlijn heeft tot doel een kader te scheppen voor de vaststelling van nader te bepalen UM inzake ecologisch ontwerp voor energiegerelateerde producten.
De richtlijn zelf stelt dus geen eisen en hoeft derhalve ook niet gehandhaafd te worden. De nader vast te stellen UM daarentegen wel. Wel zal Nederland bij de voorbereidingen tot de vaststelling van de UM in algemene zin aandacht vragen voor de handhavingaspecten, waarbij zowel handhaving binnen de Europese markt als aan de Europese buitengrenzen een rol speelt.
De Richtlijn Ecodesign stelt het kader voor het opstellen van nader te bepalen UM en in de UM zal bepaald worden welke eisen voor welke productgroepen gesteld zullen gaan worden. Producenten en importeurs van energieverbruikende (en na de herziening energiegerelateerde) producten, die in de Europese Unie worden geproduceerd en geïmporteerd, dienen aan te tonen dat zij bij de ontwikkeling van hun producten rekening hebben gehouden met energie- en milieuaspecten. Bij de nadere invulling van de richtlijn en vaststelling van de UM gaat Nederland er van uit dat de Commissie zal toezien op de WTO conformiteit van zowel de eisen als de wijze waarop deze tot stand komen, mede vanwege de mogelijk verregaande gevolgen voor producenten in ontwikkelingslanden.
Dit voorstel van de Commissie betreft een herziening van de Richtlijn Ecodesign. Met de voorgestelde uitbreiding van de reikwijdte van de richtlijn kunnen, naast de huidige energieverbruikende apparaten, ook ten aanzien van energiegerelateerde producten (transportmiddelen uitgezonderd) minimumeisen gesteld worden voor de meest relevante milieuaspecten.
Deze herziening is onderdeel van het actieplan duurzame consumptie en productie en duurzaam industriebeleid (SCP/SIP). De kern van het actieplan wordt, naar tevredenheid van Nederland, gevormd door de ontwikkeling van een dynamisch raamwerk dat moet leiden tot verbetering van de energie- en milieuprestatie van producten en het creëren van een aantrekkelijke marktpositie hiervoor. Ten aanzien van energiegerelateerde producten kunnen, op basis van de voorgestelde uitbreiding van de reikwijdte van de Richtlijn Ecodesign, minimumeisen gesteld worden voor de meest relevante milieu-aspecten. Bij het vaststellen van de minimumeisen wordt direct gecommuniceerd over de «beste stand der techniek» in de vorm van benchmarks, zodat inzicht ontstaat in wat thans technisch en commercieel haalbaar is. Hierdoor wordt inzicht verschaft in hoe de regelgeving zich in de tijd zal ontwikkelen, zodat het voor bedrijven mogelijk is hun langere termijn investeringen hierop af te stemmen. Door regelmatige aanscherping van de eisen en de benchmarks ontstaat er een continu proces van productverbetering. Met dit Europese equivalent van de «Top Runner»-aanpak wordt in de ogen van de Nederlandse regering een belangrijke stap gezet naar het verduurzamen van producten. De koplopers van nu zetten als het ware de norm voor het «peloton» van morgen. Naast het belang van klimaatverandering moeten bij de uitvoeringsmaatregelen (verordeningen) ook aspecten in beschouwing kunnen worden genomen ten aanzien van het opraken van natuurlijke hulpbronnen, het groeien van de hoeveelheid afval en het tegengaan van verlies aan biodiversiteit, voor zover deze aspecten op grond van studies als significant kunnen worden beschouwd. Denk hierbij aan uitvoeringsmaatregelen gericht op het lichter maken van producten, het vergemakkelijken van recycling of de inzet van alternatieve grondstoffen.
De Commissie verstaat onder energiegerelateerde producten, waartoe de reikwijdte van de Richtlijn Ecodesign wordt verbreedt, producten die zelf geen energie verbruiken, maar wel van invloed zijn op het energiegebruik (zoals isolatiematerialen). In de ogen van Nederland is nog onvoldoende duidelijk welke producten voldoen aan de omschrijving van «energiegerelateerde producten»; een meer sluitende definitie lijkt hier wenselijk. Om die reden vraagt Nederland de Commissie om een verdere verduidelijking van de definitie van «energiegerelateerde producten», vooral ten aanzien van de begrippen «energiegerelateerdheid» en «van invloed zijn op het energiegebruik».
Daarbij zal Nederland de Commissie vragen om op basis van gedegen Life Cycle Analyses (LCA's), studies en analyses met een (niet uitputtende) lijst te komen van producten die onder de reikwijdte van de herziening zouden kunnen vallen.
Nederland is verder tevreden met het voorstel van de Commissie. Volgens Nederland is er met de voorgestelde uitbreiding naar energiegerelateerde producten, sprake van een evenwichtig voorstel door de gebalanceerde benadering tussen duurzaam produceren en consumeren en duurzaam industriebeleid.
In haar impact assessment identificeert de Commissie, naast energiegerelateerde producten, voor een aantal andere productgroepen aanmerkelijke mogelijkheden voor kosteneffectieve milieuwinsten. Onderzoek op dit gebied is echter nog niet afgesloten en er blijft daarom onduidelijkheid over de mate van (kosten)effectiviteit van een nog verdere uitbreiding van de Richtlijn. Daarom stelt de Commissie voor dat na de afronding van die onderzoeken, op basis van een evaluatie van het actieplan, in 2012 bezien zal worden of verdere uitbreiding van de reikwijdte van de Richtlijn Ecodesign naar alle producten nodig is.
Nederland ziet graag dat de Commissie reeds in 2011 de onderzoeken afrondt en verzoekt de Commissie om de lidstaten over de resultaten van die onderzoeken te informeren.
Nederland is een sterk voorstander van getrapte normstelling, benchmarks en het opnemen van een herzieningsdatum in de uitvoeringsmaatregelen, die op basis van deze Richtlijn worden vastgesteld. Ook onderstreept Nederland het belang dat het werk onder de huidige Richtlijn Ecodesign geen vertraging mag oplopen vanwege de verbreding.
Tot slot zal Nederland de Commissie verzoeken de implementatietermijn van één jaar te verlengen tot anderhalf á twee jaar vanwege de langere duur van het implementatietraject in Nederland.