Dit beleid heeft als doel de economische groei in de Europese Unie te versterken en meer banen te creëren. In de eerste plaats bepaalt ieder EU-land zijn eigen economische beleid, maar dat beleid moet wel het belang van de hele EU dienen. De lijn voor het maken van economisch beleid door EU-landen wordt uitgezet door de Raad van de Europese Unie.
Een groep Europese landen is nog een stap verder gegaan op het pad van economische integratie met de invoering van een gemeenschappelijke munt: de euro. De ECB coördineert het monetair beleid rondom de euro. De belangrijkste doelstelling van de ECB is het behoud van prijsstabiliteit, waarmee het zich niet, zoals de centrale bank in de Verenigde Staten, ook richt op het bestrijden van de werkloosheid. Het handhaven van stabiele prijzen moet bijdragen aan de verbetering van de economische vooruitzichten en een verhoging van de levensstandaard binnen de eurozone. De belangrijkste beleidsinstrumenten om de prijsstabiliteit te garanderen voor de ECB zijn het instellen van de rentetarieven voor banken, het kopen van vreemde valuta of het verkopen van de eigen reserves hiervan en het opkopen van staatsobligaties (monetaire verruiming).
Het economisch beleid van de EU richt zich voornamelijk op drie vlakken. De eerste hiervan is het op elkaar afstemmen van de nationale economieën van de lidstaten, waarbij de EU een coördinerende en regulerende functie heeft. Verder wordt er gewerkt aan het bevorderen van de economische integratie tussen de economieën van de lidstaten om zo de handel te bevorderen en sinds de eurocrisis is hier het voorkomen van begrotingstekorten bij nationale overheden bijgekomen.
Delen
Inhoudsopgave van deze pagina:
Toen de Europese Economische Gemeenschap in 1957 als voorloper van de Europese Unie werd opgericht, hadden de deelnemende landen het doel om een gezamenlijke handelsmarkt te vormen. Door de tijd heen werd duidelijk dat een verdere samenwerking op economisch en monetair gebied nodig was om te kunnen profiteren van een gemeenschappelijke markt en een betere werking van de hele Europese economie. Door de vergaande samenwerking zijn er voor de inwoners van de EU meer banen en welvaart ontstaan.
In 1991 werd met het Verdrag van Maastricht besloten tot het opzetten van een Economische en Monetaire Unie (EMU) met een gemeenschappelijke Europese munt: de euro. De EU-lidstaten die deelnemen aan de EMU kunnen geen eigen monetair beleid meer voeren. De Europese Centrale Bank (ECB) coördineert het monetair beleid voor de hele eurozone.
De eurocrisis die in 2009 uitbrak heeft de rol van de EU op economisch gebied en de ECB op monetair gebied vooralsnog permanent uitgebreid. Zo is sinds de crisis het Europees Stabiliteitsmechanisme uit de grond gestampt om als permanent noodfonds te fungeren dat leningen kan verstrekken aan lidstaten in nood. Ook gebruikt de ECB sinds de fameuze "whatever it taken" uitspraak van oud-president Mario Draghi een brede interpretatie van wat de ECB mag doen om de eurozone te ondersteunen. De ECB is onder andere een programma van monetaire verruiming gestart, waarbij de ECB de schulden van vooral zuidelijke lidstaten opkoopt om de rente op staatsleningen te drukken.
De EU is op dit beleidsterrein constant in ontwikkeling. Onderstaand overzicht bevat voor u geselecteerde belangrijke recente, lopende Brusselse dossiers. Deze dossiers bevatten een compleet overzicht van documenten, stappen in het wetgevingsproces, data en gerelateerde wetgeving.
Benieuwd naar andere dossiers of interesse in het volgen van de ontwikkelingen op dit gebied? Bezoek de EU Monitor voor de mogelijkheden.
Bij de besluitvorming op dit terrein spelen de Europese Commissie, de Raad, het Europees Parlement en de Europese Centrale Bank een rol. Daarnaast zijn er drie toezichthouders.
Europees orgaan |
Verantwoordelijke |
---|---|
Europese Commissie |
Eurocommissaris voor een Economie die werkt voor de mensen ... |
Europese Centrale Bank |
|
Parlementaire Commissie EP |
|
Nederlands lid Commissie EP |
Ondervoorzitter(s) Lid/leden Plaatsvervanger(s) |
Raad van de Europese Unie |
|
Nederlandse afvaardiging Raad van de Europese Unie |
Sigrid Kaag (D66), minister van Financiën Marnix van Rij (CDA), Aukje de Vries (VVD), staatssecretaris van Financiën |
José Manuel Campa |
|
Europese toezichthouder voor verzekeraars en pensioenfondsen |
Gabriel Bernardino |
Steven Maijoor & Verena Ross |
Invloed nationale parlementen
Het Nederlandse parlement heeft ook een rol in de totstandkoming van Europees beleid. Dat kan formeel op twee manieren. De Staten-Generaal controleert de minister of staatssecretaris die naar de Raad van de Europese Unie gaat om over het onderwerp te praten. Daarnaast kunnen nationale parlementen van de lidstaten binnen acht weken nadat de Europese Commissie een voorstel heeft bekendgemaakt, laten weten dat de Europese Unie zich niet met het onderwerp zou moeten bezighouden.
Vanuit het Nederlandse parlement zijn bij dit beleidsterrein betrokken:
Nederlands orgaan |
Verantwoordelijke |
---|---|
Tweede Kamer |
|
Eerste Kamer |
Betrokken bij wetgeving en uitvoering
Betrokken instantie EU |
Verantwoordelijke |
---|---|
Directoraat-Generaal |
|
Adviesorgaan |
Economisch en Financieel Comité |
Autoriteit |
Europese autoriteit voor verzekeringen en bedrijfspensioenen |
Autoriteit |
|
Agentschap |