Het Verdrag tot oprichting van een Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS-Verdrag of Verdrag van Parijs) werd in 1951 gesloten door zes landen: België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Luxemburg en Nederland. Het werd in 1952 van kracht. De EGKS vormde zich tot de voorloper van de latere Europese Unie.
Het leek de Europese landen verstandig om de controle over de zware industrie (die tijdens de Tweede Wereldoorlog grote hoeveelheden wapens had geproduceerd) in handen te geven van een organisatie die boven de landen stond. Zo'n samenwerkingsverband kon bovendien het wantrouwen wegnemen tussen de voormalige vijanden Duitsland en Frankrijk. Zo hoopte men een herhaling van de Eerste en Tweede Wereldoorlog te voorkomen.
Andere doelstellingen van de op te richten organisatie waren groei van de economie en van de werkgelegenheid, meer welvaart en een efficiënte productie. Het EGKS-Verdrag schafte handelsbelemmeringen (zoals invoerrechten) voor kolen en staal af. Ook voorzag het verdrag in samenwerking op terreinen als investeringen, productie, lonen, verkeer en handel met andere landen.
Het EGKS-Verdrag werd ondertekend op 18 april 1951 en ging op 10 augustus 1952 van kracht voor de periode van vijftig jaar en liep af op 23 juli 2002. Daarmee hield de EGKS op te bestaan. Het gemeenschappelijke beleid voor de ijzer- en staalindustrie is nu op één lijn gebracht met het beleid voor andere industriële sectoren.