Na de onherroepelijke vaststelling van de wisselkoersen overeenkomstig artikel III-198, lid 3, van de Grondwet treft de Raad van bestuur de noodzakelijke maatregelen om te verzekeren dat bank biljetten luidende in valuta's van de lidstaten met onherroepelijk vastgestelde wisselkoersen door de nationale centrale banken worden ingewisseld tegen hun respectieve pari-waarden.