De eurozone bestaat uit de 19 EU-lidstaten die de euro hebben ingevoerd als wettig betaalmiddel. Deze lidstaten voeren gezamenlijk het eurobeleid. De landen waar de euro wel als betaalmiddel geaccepteerd wordt maar die geen lid zijn van de EU behoren niet tot de eurozone.
In 1991 besloten de regeringsleiders van de Europese lidstaten om een Economische Monetaire Unie te vormen. Elf landen voerden per 4 januari 1999 officieel de euro in als betaalmiddel, hoewel ze pas per 1 januari 2002 ook euromunten en -biljetten zouden gaan uitgeven. Met de invoering van de gezamenlijke munt ontstond ook de eurozone. Griekenland voegde zich op 1 januari 2001 als twaalfde lid bij de eurozone.
De eurozone groeit sinds het ontstaan. Sinds 2002 zijn hebben nog zeven EU-lidstaten de euro ingevoerd. Alle EU-lidstaten die aan de voorwaarden voldoen moeten de euro invoeren als wettig betaalmiddel. Alleen Denemarken is hiervan uitgezonderd.
Delen
Inhoudsopgave van deze pagina:
Onderstaande lidstaten behoren tot de eurozone:
Lidstaat |
Lid sinds |
---|---|
sinds 1 januari 2002 |
|
sinds 1 januari 2008 |
|
sinds 1 januari 2002 |
|
sinds 1 januari 2011 |
|
sinds 1 januari 2002 |
|
sinds 1 januari 2002 |
|
sinds 1 januari 2002 |
|
sinds 1 januari 2002 |
|
sinds 1 januari 2002 |
|
sinds 1 januari 2014 |
|
sinds 1 januari 2015 |
|
sinds 1 januari 2002 |
|
sinds 1 januari 2008 |
|
sinds 1 januari 2002 |
|
sinds 1 januari 2002 |
|
sinds 1 januari 2002 |
|
sinds 1 januari 2007 |
|
sinds 1 januari 2009 |
|
sinds 1 januari 2002 |
Er zijn acht EU-lidstaten die niet tot de eurozone behoren. Dit zijn Denemarken, Zweden, Hongarije, Polen, Tsjechië, Bulgarije, Roemenië en Kroatië. Al deze landen, op Denemarken na, moeten de euro invoeren zodra zij aan de criteria die hiervoor gelden voldoen.
Denemarken heeft een uitzonderingsclausule afgedwongen. Dat land mag de euro invoeren wanneer het dat zelf wil.
De euro wordt niet alleen gebruikt in de landen van de eurozone, maar is ook een wettig betaalmiddel in Monaco, San Marino, Vaticaanstad en Andorra (die hun eigen euromunten hebben). Daarnaast hebben Kosovo en Montenegro de euro unilateraal, dat wil zeggen eenzijdig, ingevoerd als munteenheid. In de praktijk betekent dit dat de euro de enige valuta is die wordt gebruikt in de landen, maar dat het volgens de ECB geen wettig betaalmiddel is.
Bovendien is de euro een wettig betaalmiddel in meerdere overzeese gebiedsdelen of ultraperifere regio's van EU-landen uit de eurozone. Dit geldt voor de Azoren, de Canarische Eilanden, Frans-Guyana, Guadeloupe, Madeira, Martinique, Mayotte, Réunion en Saint Pierre et Miquelon.
Aruba, Curaçao en Sint Maarten hebben eigen valuta en behoren daarom niet tot de eurozone. Ook de Nederlandse bijzondere gemeenten Bonaire, St Eustatius en Saba behoren niet tot de eurozone.