Roemenië is op 1 januari 2007 lid geworden van de Europese Unie. Aanvankelijk was het niet zeker of de regelgeving in Roemenië op het gebied van mensenrechten, goed bestuur en corruptiebestrijding zich op Europees niveau bevond. Daarom was overeengekomen dat het lidmaatschap eventueel een jaar later zou kunnen ingaan, wanneer hervormingen ontoereikend of te laat werden doorgevoerd.
Uiteindelijk waren de hervormingen op genoemde gebieden ver genoeg gevorderd om Roemenië op 1 januari 2007 lid te laten worden. Wel gold de voorwaarde dat het land door moest blijven gaan met het doorvoeren van hervormingen, die moesten worden opgenomen in voortgangsrapporten, opgesteld door de Europese Commissie. Met deze vorm van extra toezicht werd de naleving van de afgesproken hervormingen getoetst en konden eventuele sancties worden opgelegd bij het niet nakomen van afspraken.
De toetreding van Roemenië was voor de Europese Unie van strategisch belang bij het vormen van een gemeenschappelijke buitenlands- en veiligheidsbeleid. Roemenië speelt een belangrijke rol bij het bewaken van de Oostgrens van de Europese Unie en vormt tevens een brug met Oost-Europa. Toetreding tot de EU was ook belangrijk voor Roemenië. Het land hoopte politieke stabiliteit te vinden en bovenal de welvaart te verhogen door de toetreding.
Delen
Inhoudsopgave van deze pagina:
Tijdens het dictatoriale bewind van Nicolae Ceausescu onderhield de Europese Unie minimale betrekkingen met de socialistische volksrepubliek Roemenië. Er was geen politieke vrijheid voor de Roemenen onder het communistische regime. Ceausescu besloot om de grote buitenlandse schuld versneld af te lossen, alle invoer van producten te stoppen en de export van goederen te vergroten. Hierdoor stortte de economie in en leefden de Roemenen in grote armoede.
In 1989 werd de Roemeense dictator afgezet en geëxecuteerd door het leger. Het leger steunde namelijk de volksopstand die was ontstaan tegen het bewind van Ceausescu. Na de val van de Berlijnse Muur werd Roemenië een republiek die steeds meer open stond voor relaties met West-Europa.
Diplomatieke relaties tussen de Europese Unie en Roemenië kwamen op gang nadat het communistische regime in Roemenië was gevallen. In 1991 tekende Roemenië een Handel- en Samenwerkingsovereenkomst. In 1993 sloten de Europese Unie en Roemenië een Europa-overeenkomst die de basis legde voor nauwe samenwerking en de invoering van een vrijhandelszone. De Europa-overeenkomst werd twee jaar later van kracht. Een paar maanden later, in juni 1995, vroeg het land het lidmaatschap van de Europese Unie aan.
De leiders van de Europese Unie stelden strenge eisen aan een Europese toetreding. Omdat Roemenië (en Bulgarije) niet snel genoeg konden inspelen op deze eisen, misten beide landen de toetreding per 1 mei 2004. Roemenië had moeite met de hervorming van het openbaar bestuur en de bestrijding van corruptie.
Adoptie en kinderopvangtehuizen
Gedurende de jaren '90 waren de Roemeense wees- en kinderopvanghuizen een terugkerend discussiepunt in de onderhandelingen tussen Roemenië en de Europese Unie. Het Europees Parlement constateerde in september 2000 nog dat zo'n 147.000 Roemeense kinderen in tehuizen leefden, soms onder erbarmelijke omstandigheden. Met name gehandicapte kinderen hadden het zwaar.
Drie jaar ervoor had de Roemeense overheid een wet aangenomen om internationale adoptie te vergemakkelijken, maar in de praktijk bleek deze wetgeving misbruik en mensensmokkel in de hand te werken. Onder sterke Europese druk werd de adoptiewetgeving uiteindelijk per januari 2005 aangepast aan EU-normen.
Milieuwetgeving
Een ander discussiepunt was de Roemeense milieuwetgeving. Gedurende de jaren '90 vestigden zich steeds meer bedrijven in Roemenië, die het gebrek aan strenge milieunormen aangrepen om goedkoop maar extreem vervuilend te produceren.
In januari 2000 vond een grote milieuramp plaats in het stadje Baia Mare. Na een ongeluk in de goudmijn die eigendom was van een Australisch bedrijf, stroomden grote hoeveelheden giftige cyanide en zware metalen via de rivier de Someș in de Tisza en de Donau, waarna duizenden vissen en vogels stierven. In de nasleep van de ramp meldde de Roemeense milieuminister dat er nog 47 'hete hangijzers' waren die een grote bedreiging vormden voor mens en milieu. In december 2004 was de Roemeense milieuwetgeving grotendeels in overeenstemming gebracht met normen van de Europese Unie.
Discriminatie zigeuner-gemeenschappen
De situatie van de zigeuner-gemeenschappen (Roma en Sinti) was ook een blijvend punt van aandacht in de toetredingsonderhandelingen. Mede onder Europese druk voerde de Roemeense overheid wetgeving in die discriminatie van Roma en Sinti zou verbieden, maar in november 2005 toonde het Europees Parlement zich verontrust over aanhoudende berichten over buitensporig en zelfs fataal geweld tegen zigeuners door de Roemeense politie. Eerder, in november 2004, constateerde het Europees Parlement al dat officiële overheidsorganen de zigeuners feitelijk bleven discrimineren.
Andere problemen die in het geval van Roemenië speelden zijn:
-
-beperkte vrije meningsuiting en persvrijheid
-
-een hoog begrotingstekort
-
-een verouderde landbouwsector
In oktober 2002 gaf de Europese Commissie 1 januari 2007 als streefdatum voor toetreding tot de Europese Unie aan. In tegenstelling tot de tien kandidaat-lidstaten die per 1 mei 2004 toetraden, had Roemenië slechts de helft van de hoofdstukken van de toetredingsonderhandelingen afgerond. Uiteindelijk werden de onderhandelingen eind 2004 afgerond. In april 2005 tekenden de Roemeense regering en de leiders van de 25 EU-landen een verdrag dat toetreding van Roemenië tot de Europese Unie garandeerde per 1 januari 2007 of 1 januari 2008. De toetredingsdatum was afhankelijk van de voortgang die het land zou boeken met de door de Unie gewenste hervormingen.
Regionale vrijhandelszone
Tussen april en december 2006 werd, op initiatief van Roemenië, onderhandeld over het instellen van een vrijhandelszone tussen Roemenië, Bulgarije en de Westelijke Balkanlanden. Samenwerking in de regio vormde een basis voor- en voorbereiding op het lidmaatschap van de Europese Unie.
Toetreding
In oktober 2005 meldde toenmalig eurocommissaris Olli Rehn dat Roemenië wellicht niet op alle beleidsterreinen zou mogen meebeslissen, als de noodzakelijke hervormingen per 2007 niet volledig waren doorgevoerd. In het toetredingsverdrag werd met het oog hierop een zogenaamde "vrijwaringsclausule" opgenomen. Deze clausule was bedoeld om druk te blijven uitoefenen op de Roemeense overheid om door te gaan met hervormingen, ook na de toetreding tot de EU. De clausule was een onderdeel van speciaal 'mechanisme voor samenwerking en toetsing' om de voortgang te blijven toetsen. Daarnaast had de EU nog een ander drukmiddel: het onthouden van EU-gelden.
In september 2006 gaf de Europese Commissie aan dat Roemenië kon toetreden per 2007 omdat het land had voldaan aan de gewenste hervormingen. Hierna gaven ook de Europese regeringsleiders het groene licht. Toch moest Roemenië nog wel verdere hervormingen door blijven voeren die zouden worden geëvalueerd door de Europese Commissie in voortgangsrapporten.
Terwijl de Europese Commissie overwegend positief was over de toetreding van Roemenië tot de Unie, waren de Europarlementariërs kritischer. Ook de Nederlandse leden van het Europees Parlement bleken problemen te hebben met de toetreding van Roemenië. De toenmalige Europarlementariërs Joost Lagendijk (GroenLinks) en Camiel Eurlings (CDA) stelden dat het achteraf gezien onverstandig was een datum vast te stellen voor de toetreding.
Volgens hen, en vele andere parlementariërs, kon het enige criterium zijn of een land al dan niet voldoet aan de criteria. De datum was destijds vastgesteld door Eurocommissaris Günter Verheugen. Hij wilde zowel Roemenië als Bulgarije een duidelijk perspectief op toetreding bieden om eventuele anti-Europese krachten geen kans te geven.
Voortgang hervormingen na toetreding
De Europese Unie maakte regelmatig voortgangsrapportages op basis van het 'coöperatie- en verificatiemechanisme' over de hervormingen omdat Roemenië na toetreding niet aan alle voorwaarden voldeed. Via de rapportages houdt de Europese Commissie de vinger aan de pols. Zo liet een tussenrapportage van februari 2009 zien dat de Commissie nog steeds erg kritisch was over vooruitgang op het gebied van bestrijding van corruptie en hervormingen van het openbaar bestuur. Als sanctie hield de EU in 2009 al haar bijdragen voor onder andere de Roemeense landbouwsector in, om zo het gebrek aan hervormingen niet zonder gevolgen te laten zijn.
Ook in het jaarlijkse rapport van 2010 was de Commissie kritisch. Roemenië had in de hervormingen van het openbaar bestuur en in de strijd tegen corruptie slechts beperkte vooruitgang geboekt. In juli 2011 bracht de Europese Commissie een kritisch rapport uit over de voortgang van de hervormingen in Roemenië en het doorvoeren van de aanbevelingen van de rapportages uit 2009 en 2010. De inzet van de Roemenen om het justitiële systeem aan te passen en corruptie tegen te gaan was nog steeds niet op orde.
Voor 2011 werd afgesproken dat Roemenië zich zou richten op een transparanter juridisch systeem, de oprichting van een agentschap voor integriteit en het verbeteren van de processen die al in gang waren gezet. Ook de strijd tegen corruptie moest intensiever worden.
Naar aanleiding van politieke spanningen in Roemenië in de zomer van 2012, deed de Europese Commissie extra aanbevelingen op het gebied van de rechtsstaat en onafhankelijkheid van de rechterlijke macht. In haar rapport van januari 2013 concludeerde de Commissie dat een aantal stappen in de goede richting waren genomen en dat vooruitgang was geboekt t.a.v. reguliere ijkpunten uit het coöperatie- en verificatiemechanisme. De Commissie blijft de vooruitgang volgen en brengt elk jaar een voortgangsrapportage uit met analyses en aanbevelingen.
Op 7 februari 2006 werd het wetsvoorstel om Roemenië als lid op te nemen binnen de Europese Unie door de Tweede Kamer goedgekeurd. GroenLinks, PvdA, D66, VVD, Christenunie, SGP en LPF stemden voor.
De Kamerleden Jan Jacob van Dijk (CDA), Hans van Baalen (VVD), Frans Timmermans (PvdA), Lousewies van der Laan (D66) en de woordvoerders van GroenLinks, ChristenUnie, SGP en LPF waren ervan overtuigd dat hun ja-stem Roemenië zou stimuleren de hervormingen verder door te voeren.
Het CDA stemde tegen omdat de partij pas toestemming wilde verlenen wanneer aan alle criteria voor toelating was voldaan. Met dit besluit wilde het CDA een voorbeeld stellen voor andere potentiële kandidaat-lidstaten.
De wet die de toetreding van Roemenië goedkeurt, werd door de Eerste Kamer zonder stemming aangenomen. Alleen de SP maakte een aantekening. Zij gaven daarmee aan dat als er een stemming was geweest, zij tegen hadden gestemd.
Ondanks dat Roemenië nu officieel lid werd van de EU, werd er nog besloten door Nederland (en ook de meeste andere West-Europese landen) dat er een tijdelijke beperking zou gelden voor Roemenië met betrekking tot het vrije verkeer van werknemers uit de nieuwe lidstaat. Dit werd gedaan uit angst voor een grote toestroom Roemenen die de arbeidsmarkt en werkgelegenheid negatief zouden beïnvloeden door met een lager loon aan de slag te gaan in deze landen. Per 1 januari 2014 werd deze beperking weer opgeheven waardoor vanaf dat moment alle restricties op het vrije verkeer van werknemers uit Roemenië werden opgeheven.