Kroatië is op 1 juli 2013 de achtentwintigste lidstaat van de EU geworden. Het land was sinds juni 2004 kandidaat-lidstaat van de Europese Unie. In oktober 2005 werden de onderhandelingen met het land geopend. In 2011 werden ze afgesloten en stemden de Europese Commissie, de Raad van Ministers en het Europees Parlement in met toetreding van Kroatië. In januari 2012 stemde ook de Kroatische bevolking in met de toetreding via een referendum.
Om te kunnen toetreden, moest Kroatië voldoen aan de toetredingscriteria die in februari 2008 zijn vastgesteld. Belangrijke knelpunten voor Kroatië waren het terugkeerbeleid voor vluchtelingen, de rechten van minderheden, en het terugdringen van corruptie. Het land voerde hervormingen door in het openbaar bestuur, de wet- en regelgeving en de vrijemarkteconomie. Vanwege een grensconflict met Slovenië werden de toetredingsonderhandelingen in december 2008 opgeschort. Na succesvolle bemiddeling door het Zweeds voorzitterschap van de EU werden die in oktober 2009 hervat.
Op 26 maart 2013 heeft de Europese Commissie een laatste voortgangsrapport uitgebracht, waarin zij aangaf dat Kroatië klaar was om toe te treden tot de EU op 1 juli 2013. Nederland ratificeerde het toetredingsverdrag in februari 2013. Denemarken en Duitsland waren de lidstaten die het verdrag het laatst ratificeerden, respectievelijk op 2 mei en 16 mei 2013. Toen alle lidstaten het verdrag hadden ondertekend kon Kroatië toetreden tot de EU.
Delen
Inhoudsopgave van deze pagina:
Niet lang nadat Kroatië zich in 1991 onafhankelijk verklaarde van Joegoslavië, brak in 1992 een oorlog uit tussen Kroatië en Serviërs. De Europese landen erkenden Kroatië in 1992 als soevereine staat. In 1995 werd er onder toeziend oog van de internationale gemeenschap een vredesverdrag getekend. Al tijdens de oorlogen in voormalig Joegoslavië werd een internationaal strafhof, het Joegoslavië-tribunaal, ingesteld dat oorlogsmisdadigers ging vervolgen. Door de oorlog en de nasleep daarvan, kon Kroatië pas na de verkiezing van president Mesić in 2000 met het proces van democratisering beginnen.
Verzoek tot toetreding
Met het tekenen van het stabilisatie- en associatie-akkoord in 2001 zette Kroatië de eerste stap richting Europese integratie. Dit akkoord trad in 2005 in werking. Niet lang na het ondertekenen, in februari 2003, gaf Kroatië aan lid te willen worden van de Europese Unie. Kroatië kreeg in 2004 de status 'kandidaat-lid' omdat het land zich politiek en economisch snel hervormde.
Vooral Nederland, Engeland en Zweden hadden kritiek op de in hun ogen gebrekkige mate waarin Kroatië meewerkte bij de berechting van oorlogsmisdadigers. De regeringen van deze landen stonden erop dat Kroatië zou meewerken aan het Joegoslavië-tribunaal en dat generaal Ante Gotovina daar berecht zou worden. Hij was in de oorlog de leider van 'Operatie Storm', waarbij zijn troepen zeker 150 Servische burgers zouden hebben vermoord.
Deze eis werd uiteindelijk door Kroatië eind 2005 ingewilligd, toen Gotovina werd gearresteerd. Vervolgens werden de toetredingsonderhandelingen geopend. Kroatië kan door de snelle hervormingen en ontwikkelingen worden gezien als een voorbeeld voor de Balkenregio.
Hervormingen
De voortgangsrapportages van de Europese Unie gaven jaarlijks weer in hoeverre Kroatië aan de toetredingscriteria voldeed. In 2004 gaf de Europese Commissie nog aan dat de terugkeer van vluchtelingen, zoals afgesproken in het vredesverdrag, nog een nijpend probleem was. In 2011 was het rapport echter zeer positief. Ook het rapport van maart 2013 was weer zeer positief. Kroatië had bepaalde actiepunten uit het voortgangsrapport van oktober 2012 aangepakt. Zo had het land wijzigingen doorgevoerd op het gebied van de rechtspraak, corruptiebestrijding, concurrentie en grensbewaking.
Toenmalig eurocommissaris Füle (belast met uitbreiding en buurlanden) zag Kroatië als het bewijs voor de geloofwaardigheid van het uitbreidingsbeleid van de EU. Als een land voldoet aan de criteria en verplichtingen dan voorziet de EU in het lidmaatschap. De toetreding van Kroatië is ook een positieve ontwikkeling geweest voor de gehele Westelijke Balkan en haar relatie met de EU.
Grensgeschil met Slovenië
Slovenië en Kroatië lagen sinds het uiteenvallen van Joegoslavië in 1991 met elkaar overhoop over de zeegrens in de Adriatische Zee. De administratieve grens tussen de twee voormalige deelrepublieken werd ineens een internationale grens. Slovenië had er moeite mee dat zijn schepen geen eigen toegang hadden tot internationale wateren en dat zij aangewezen waren op vaarroutes door de territoriale wateren van Italië of Kroatië.
De toenmalige Kroatische premier Ivo Sanader eiste dat het grensgeschil los gezien werd van de EU-toetreding. Slovenië vond het echter te belangrijk om buiten beschouwing te laten. Tijdens het EU-voorzitterschap van Zweden in 2009 werd een oplossing voor het geschil gevonden. Slovenië en Kroatië kwamen overeen het geschil via internationale arbitrage op te lossen. Het arbitragehof moest een bindend besluit nemen. Op 6 juni 2010 stemde de Sloveense bevolking via een referendum met een krappe meerderheid in met internationale arbitrage. De Sloveense blokkade voor het EU-lidmaatschap van Kroatië was daarmee van de baan en de toetredingsonderhandelingen konden worden voortgezet.
Geschil met Slovenië over banktegoeden
Een ander obstakel voor de toetreding van Kroatië tot de EU was het geschil met Slovenië over de Ljubljanska Banka. Deze bank, waar zo'n 130.000 Kroaten een bankrekening hadden, ging begin jaren negentig, na het uiteenvallen van Joegoslavië, failliet. Het geschil dat hierover tussen beide landen was ontstaan, weerhield Slovenië van ratificatie van de toetredingsovereenkomst van Kroatië tot de EU. Na ruim twintig jaar is dit conflict op 11 maart 2013 beëindigd door de ondertekening van een memorandum door regeringshoofden van Slovenië en Kroatië, waarin Kroatië heeft toegezegd de Ljubljanska Banka niet langer juridisch te vervolgen in ruil voor ratificatie van Sloveense kant.
Steun vanuit de EU
In de periode 1991-1995 ontving Kroatië financiële bijstand voor humanitaire hulp en het instellen van een democratie. Na de oorlog maakte de Europese Unie geld vrij voor de wederopbouw en de terugkeer van vluchtelingen. Voor de ondersteuning bij het doorvoeren van de verschillende hervormingen is Kroatië is opgenomen in het PHARE, ISPA, SAPARD en CARDS-programma. Via bijvoorbeeld het CARDS-programma werden hervormingen op politiek en economisch vlak financieel ondersteund.
Op 19 december 2006 is het CEFTA-akkoord ondertekend. Dit vrijhandelsakkoord is in 2007 in werking getreden. De CEFTA bestaat uit Balkanlanden en heeft als doel het handelsvolume van de regionale markt te vergroten en de regio aantrekkelijk te maken als vestigingsplaats voor buitenlandse bedrijven. CEFTA-landen hebben als doelstelling om ooit lid te worden van de EU.
In 2002 keurde de Tweede Kamer en vervolgens de Eerste Kamer de stabilisatie- en associatieovereenkomst tussen de Europese Unie en Kroatië goed. Eind 2002 liep de goedkeuringsprocedure in Nederland echter vertraging op toen bleek dat Kroatië niet meewerkte met het Joegoslavië-tribunaal in Den Haag. Nadat het tribunaal in oktober 2005 had aangegeven dat Kroatië met het tribunaal samenwerkte, werd de ratificatieprocedure voortgezet.
Door de problemen die ontstonden na de toetreding van Roemenië en Bulgarije in 2007 waren de criteria voor toetreding echter weer aangescherpt. Op 29 januari 2013 is de het toetredingsverdrag met Kroatië behandeld in de Tweede Kamer. Een meerderheid van de Tweede Kamer was vóór toetreding van Kroatië; alleen de PVV en SP waren tegen. Op 5 februari 2013 stemde de Kamer in met het wetsvoorstel ter goedkeuring van het toetredingsverdrag. De Eerste Kamer deed hetzelfde op 16 april 2013. In de Senaat stemden PVV, OSF en Partij voor de Dieren tegen.
Kroatië rondde in de eerste helft van 2013 de laatste voorbereidingen voor de toetreding af. Zo werden op 14 april 2013 verkiezingen voor het Europees Parlement gehouden. Er werden twaalf leden gekozen, waarmee het totaal aantal Europarlementariërs per 1 juli 2013 op 766 uitkwam. De Kroatische Democratische Unie kreeg 6 zetels, de sociaal-democraten en liberalen kregen er 5, en de laatste zetel ging uit naar de Kroatische arbeiderspartij. De opkomst was echter laag met 20,7 procent. Bij de verkiezingen van het Europees Parlement in 2014 waren er in totaal 751 zetels te verdelen zijn, waaronder elf voor Kroatië.
Daarnaast trad Neven Mimica op 1 juli 2013 toe als eurocommissaris uit Kroatië tot de Europese Commissie. Hij kreeg de nieuwe portefeuille Consumentenbescherming. Mimica maakte tijdens een hoorzitting in het Europees Parlement, op 4 juni 2013, zijn prioriteiten duidelijk te willen leggen bij 'consolidatie, samenwerking en communicatie'. Het Europees Parlement stemde op 12 juni 2013 in met de aanstelling van Mimica als eurocommissaris.