De afspraken tussen de lidstaten van de Europese Unie zijn vastgelegd in verdragen. In de verdragen, die meermaals zijn aangepast, zijn de doelstellingen van de EU omschreven, maar bijvoorbeeld ook welke bevoegdheden de Europese instellingen hebben. Dit wordt institutioneel beleid genoemd.
In de verdragen zijn er per beleidsterrein afspraken gemaakt over welke bevoegdheden de EU op dat terrein heeft, en wat de lidstaten zelf regelen. Er is vastgelegd welke besluitvormingsprocedures er gebruikt worden en wat de bevoegdheden van de verschillende Europese instellingen zijn. Die kunnen per beleidsterrein verschillen, wat het totaal aan regels en procedures soms ingewikkeld en onoverzichtelijk kan maken. De procedure voor de wijziging van Europese Verdragen is uitvoerig en het wijzigen van verdragen behoeft de goedkeuring van de lidstaten.
De lidstaten en de Europese Commissie hebben samen afspraken gemaakt over de aanpak van praktische bestuurlijke vraagstukken. De bevoegdheden van de EU zijn namelijk vaak een punt van discussie; moet iets nationaal worden geregeld, of Europees? In juli 2019 keurde het Europees Parlement het politieke programma van Commissievoorzitter Von der Leyen, 'Een Unie die de lat hoger legt', goed. Op basis van die politieke beleidslijnen neemt de Europese Commissie elk jaar een werkprogramma aan waarin de zes speerpunten voor de periode 2019-2024 worden nagestreefd.
Delen
Contentssopgave van deze pagina:
De spelregels in de Europese Unie en haar voorgangers hebben in ruim zeventig jaar een grote ontwikkeling doorgemaakt. Er zijn twee belangrijke lijnen te ontdekken:
-
1.Er is sprake van een stapsgewijze uitbreiding van de bevoegdheden: de EU speelt op steeds meer beleidsterreinen een rol.
-
2.De verandering van de manier waarop besluiten worden genomen: op veel terreinen zijn de landen overgestapt van besluitvorming op basis van unanimiteit - iedere lidstaat moet akkoord zijn, anders kan een voorstel niet worden aangenomen - naar besluitvorming op basis van meerderheden. Ook kreeg de volksvertegenwoordiging (het Europees Parlement) een steeds grotere rol in de besluitvorming. In het begin kon het alleen advies uitbrengen. Na inwerkingtreding van het Verdrag van Lissabon in 2009 is het Europees Parlement (EP) op verreweg de meeste terreinen medewetgever geworden.
Een derde belangrijke ontwikkeling is de uitbreiding van het aantal lidstaten van de EU. Wat begon als een samenwerkingsverband tussen zes landen in 1952, groeide uit tot een unie van 28 lidstaten in 2013. Sinds het vertrek van het Verenigd Koninkrijk uit de EU op 31 januari 2020 bestaat de Europese Unie uit 27 lidstaten.
De verdragen in vogelvlucht
-
-1951 (inwerkingtreding 1952): Europese Gemeenschap voor Kolen en Staal (EGKS). Zes landen droegen een deel van hun bevoegdheden op het terrein van de productie van kolen en staal over naar Europese instellingen.
-
-1957 (inwerkingtreding 1958): Europese Economische Gemeenschap (EEG). De samenwerking werd uitgebreid tot landbouw, economie en handel. De overdracht van bevoegdheden op die terreinen bleef heel beperkt. Ook gingen de lidstaten samenwerken op het terrein van atoomenergie via het Euratom-verdrag.
-
-1986 (inwerkingtreding 1987): Europese Akte. Op economisch gebied leverden de lidstaten hun veto in; één land kon Europese besluitvorming niet langer tegenhouden. Ook werd in de Akte vastgelegd dat de Europese Gemeenschappen bevoegdheden zouden krijgen over beleidsterreinen die direct effect hadden op de economie, zoals milieu- en onderzoeksbeleid.
-
-1992 (inwerkingtreding 1993): Verdrag van Maastricht. Het aantal terreinen waar Europa zich mee bezig hield werd pas echt uitgebreid met dit verdrag. De lidstaten gingen, zij het heel voorzichtig, samenwerken op de terreinen van justitie, buitenlands beleid en sociaal beleid. Op de terreinen waar de lidstaten al op samenwerkten kreeg het Europees Parlement in een aantal gevallen eindelijk medebeslissingsbevoegdheid. De verdragen van Amsterdam en Nice bouwden hier op voort.
-
-1997 (inwerkingtreding 1999): Verdrag van Amsterdam
-
-2001 (inwerkingtreding 2003): Verdrag van Nice
-
-2007 (inwerkingtreding 2009): Verdrag van Lissabon. Ook het laatste verdrag volgt de lijn van de eerdere ontwikkelingen van de Europese Unie. Op steeds meer terreinen werd het vetorecht ingeleverd, en de rol van het EP werd steeds verder uitgebreid.
De Europese Unie blijft ook na dit laatste verdrag evolueren. Zowel het Europees Parlement, de Europese Commissie, als de lidstaten denken na over hoe de Europese Unie er in de toekomst uit zou moeten zien.
De EU is op dit beleidsterrein constant in ontwikkeling. Onderstaand overzicht bevat voor u geselecteerde belangrijke recente, lopende Brusselse dossiers. Deze dossiers bevatten een compleet overzicht van documenten, stappen in het wetgevingsproces, data en gerelateerde wetgeving.
Benieuwd naar andere dossiers of interesse in het volgen van de ontwikkelingen op dit gebied? Bezoek de EU Monitor voor de mogelijkheden.
De Europese Unie kent een aantal instellingen. Vier daarvan bepalen in grote lijnen wat de EU doet. Hier wordt de nadruk gelegd op de plaats die zij innemen in de balans tussen het nationale en Europese niveau van besluitvorming.
-
1.De Europese Commissie telt evenveel leden (Eurocommissarissen) als het aantal lidstaten en is het 'dagelijkse bestuur' van de Europese Unie. De Commissie vertegenwoordigt de EU als geheel en moet uitgaan van het Europese belang. In de praktijk houdt de Commissie in haar werk wel rekening met nationale belangen en wensen.
-
2.De Raad van Ministers is - soms gedeeld met het Europees Parlement - wetgever. In de Raad zijn alle lidstaten van de EU vertegenwoordigd door middel van hun ministers van het betreffende beleidsgebied. De Raad kan samenkomen in tien verschillende samenstellingen, bijvoorbeeld Buitenlandse Zaken of Milieu. In de Raad worden de nationale belangen behartigd.
-
3.De Europese Raad, die bestaat uit EU-regeringsleiders en staatshoofden, vertegenwoordigt de lidstaten op het hoogste niveau. De Europese Raad moet de ontwikkeling van de EU als geheel in grote lijnen uitzetten, maar in de praktijk spelen nationale belangen een zeer grote rol in het werk van de Europese Raad.
-
4.Het Europees Parlement is, samen met de Raad van Ministers, wetgever. De 705 gekozen volksvertegenwoordigers in het EP moeten opkomen voor de burgers uit de gehele Europese Unie. In de praktijk speelt behalve politieke overtuiging nationaliteit in meer of mindere mate wel mee bij de afweging die individuele Europarlementariërs maken.
Ook enkele andere EU instellingen zijn betrokken bij het wetgevingsproces, zoals het Comité van de Regio's en het Economisch en Sociaal Comité. De rol van deze instellingen is echter beperkt tot het geven van advies. De meeste andere EU instellingen zijn vooral gericht op het ondersteunen en uitvoeren van beleid.
Europees orgaan |
Verantwoordelijke |
---|---|
Europese Commissie |
Eurocommissaris voor Interinstitutionele Betrekkingen en Prognoses |
Nederlands lid commissie Europees Parlement |
Plaatsvervanger(s) |
Nederlandse afvaardiging Raad van Ministers |
Wopke Hoekstra (CDA), minister van Buitenlandse Zaken |
Procedures en instrumenten van het institutioneel beleid
De ontwikkeling van het institutioneel beleid heeft geleid tot de volgende besluitvormingsprocedures.
Belangrijkste procedures |
Besluiten worden genomen door: |
---|---|
Raad van Ministers samen met Europees Parlement |
|
Raad van Ministers samen met Europees Parlement |
|
Raad van Ministers in overleg met Europees Parlement |
|
Eerst Europees Parlement, daarna Raad van Ministers |
|
Raad van Ministers samen met Europees Parlement |
|
Versterkte samenwerkingsprocedure |
9 of meer EU-lidstaten |
The European Union has a number of legal instruments to its disposal. These are used to make or coordinate policies, to take measures and initiate programme's, to facilitate the implementation of policies and to issue advice to member states. Legal instruments are divided into two categories, binding and non-binding instruments. Legal instruments specifically in place for implementing EU acts are binding, but have been put in a final, third section.
Afweging nationaal of Europees?
Dat de Europese Unie beleid mag en kan opstellen betekent niet automatisch dat de Europese Unie alle regels maakt. Iedere keer als de Europese Unie nieuw beleid wil maken wordt er rekening gehouden met de volgende drie principes:
-
Subsidiariteit
The principle of subsidiarity is defined in Article 5 of the Treaty on European Union. It aims to make sure that decisions are taken as closely as possible to the EU-citizen and that constant checks are made to verify action at EU level is justified in light of the possibilities available at national, regional or even local level.
-
Evenredigheid of proportionaliteit
Het proportionaliteitsbeginsel (ook wel evenredigheidsbeginsel genoemd) draagt de Europese Unie op niet verder te gaan dan nodig is in het uitvoeren van nieuwe regelgeving.
-
Het attributiebeginsel
Volgens dit beginsel mag de Europese Unie (EU) alleen regels maken en optreden op grond van bevoegdheden die de lidstaten aan de EU hebben toegekend. Alle andere bevoegdheden behoren toe aan de lidstaten zelf. Met het attributiebeginsel moet zowel bij het interne als het internationale optreden van de EU rekening gehouden worden. Het attributiebeginsel is vastgelegd in artikel 2 van het Verdrag betreffende de werking van de Europese Unie.
Invloed nationale parlementen
Nationale parlementen kunnen bij de Europese besluitvorming twee routes bewandelen:
-
1.Deze route gaat over de mogelijkheden die parlementen hebben om tijdens Europese besluitvorming invloed uit te oefenen: parlementen kunnen - afhankelijk van hoe de onderlinge verhouding tussen parlement en regering is geregeld in de lidstaat - hun regering verzoeken of dwingen bepaalde standpunten in te nemen bij vergaderingen van de Raad van Ministers en de Europese Raad.
-
2.Deze route gaat om de vraag of dingen nationaal of Europees geregeld moeten worden: parlementen kunnen bezwaar maken tegen voorstellen van de Europese Commissie als ze vinden dat het voorstel helemaal niet Europees geregeld zou moeten worden. Als genoeg parlementen bezwaar maken krijgt de Commissie een gele of oranje kaart. Het voorstel is dan formeel misschien niet meteen van tafel, maar in de praktijk zal de Commissie het voorstel flink aanpassen of intrekken.
Nederland
Als lidstaat is Nederland betrokken bij de besluitvorming over Europese regelgeving
Eerste en Tweede Kamer
De Eerste én de Tweede Kamer hebben ieder ook een aparte commissie die zich met Europese zaken bezig houdt. Die commissies werken samen met de vakcommissies.
Nederlands orgaan |
Verantwoordelijke |
---|---|
Tweede Kamer |
|
Eerste Kamer |
Meer informatie